*Wanneer iemand op de schommel zit, trekt zijn gewicht de schommel naar beneden, waardoor de kettingen worden uitgerekt.*
*Hierdoor ontstaat er spanning in de kettingen, waardoor ze heen en weer bewegen.*
*Het gewicht van de persoon, gecombineerd met de spanning in de kettingen, zorgt ervoor dat hij heen en weer kan zwaaien.*