formeel:
* J'aimerais aller ... (Dit is de meest voorkomende en beleefde manier om het te zeggen.)
informeel:
* J'ai Envie d'aller ... (Dit vertaalt zich in "Ik heb zin om te gaan ...")
* je voudrais aller ... (Dit is iets minder formeel dan "J'aimerais aller ...")
Voorbeeld:
* J'aimerais aller au cinéma ce soir. (Ik zou vanavond graag naar de bioscoop gaan.)
* J'ai Envie d'aller à la plage demain. (Ik heb het gevoel om morgen naar het strand te gaan.)
* je voudrais aller manger un morceau. (Ik zou graag iets gaan eten.)
Vergeet niet om de juiste tijd te gebruiken, afhankelijk van de situatie. Je zou bijvoorbeeld de toekomstige tijd gebruiken als je het hebt over ergens in de toekomst gaan: J'aimerais aller en France l'année Prochaine. (Ik zou graag volgend jaar naar Frankrijk willen.)