Ze wordt voorgesteld als een mooie en betoverende vrouw met lang, ongebonden haar en een stem die '[de ridder] deed tintelen van verlangen'. Haar fysieke aantrekkingskracht en etherische aanwezigheid boeien de ridder en trekken hem naar haar wereld. Ze verleidt hem om zijn aardse rijk te verlaten en haar te volgen naar een rijk van betovering en schoonheid.
Naarmate het gedicht zich ontvouwt, wordt het duidelijk dat de vrouw niet is wat ze lijkt. Ze leidt de ridder naar een donkere en verlaten plek, waar hij gevangen zit in een nachtmerrieachtige realiteit. Ze wordt een genadeloze, harteloze figuur die plezier beleeft aan het lijden en de uiteindelijke ondergang van de ridder.
De vrouw symboliseert een bedrieglijke en destructieve kracht, die de gevaren vertegenwoordigt van het toegeven aan overweldigende verlangens en het opgeven van de rede. Ze belichaamt het idee dat schoonheid aantrekkelijk maar vluchtig kan zijn en vaak een verborgen en onheilspellende waarheid onder de oppervlakte verbergt.
In het gedicht wordt de vrouw 'La Belle Dame sans Merci' genoemd, wat zich vertaalt naar 'De mooie dame zonder genade'. Deze titel zelf is een voorafschaduwing van de verraderlijke en meedogenloze aard die in haar schuilt.