Wanneer het noordelijk halfrond van de aarde naar de zon is gekanteld, zijn de zonnestralen meer geconcentreerd op dat deel van de aarde. Dit resulteert in langere dagen en warmer weer op het noordelijk halfrond. Tegelijkertijd is het zuidelijk halfrond van de zon afgekant, waardoor de dagen korter zijn en het weer koeler. Deze periode wordt zomer genoemd op het noordelijk halfrond en winter op het zuidelijk halfrond.
Wanneer het noordelijk halfrond van de aarde van de zon af is gekanteld, zijn de zonnestralen meer geconcentreerd op het zuidelijk halfrond. Dit resulteert in langere dagen en warmer weer op het zuidelijk halfrond. Tegelijkertijd is het noordelijk halfrond naar de zon gericht, waardoor de dagen korter zijn en het weer koeler. Deze periode wordt op het noordelijk halfrond winter en op het zuidelijk halfrond zomer genoemd.
Tweemaal per jaar wordt de aardas niet naar de zon toe of van de zon af gekanteld. Deze twee tijden worden de equinoxen genoemd. Tijdens de equinoxen zijn de dagen en nachten over de hele wereld even lang. Dit gebeurt elk jaar op 21 maart en 21 september.
De zonnewendes zijn de twee tijden van het jaar waarin de aardas het meest naar de zon toe of ervan af is gekanteld. De zomerzonnewende vindt elk jaar op 21 juni plaats, en de winterzonnewende vindt elk jaar op 21 december plaats. Tijdens de zomerzonnewende is het noordelijk halfrond het meest naar de zon gericht, dus de dagen zijn het langst en de nachten het kortst. Tijdens de winterzonnewende is het noordelijk halfrond het meest van de zon verwijderd, waardoor de dagen het kortst zijn en de nachten het langst.