De Sua-ku-sua-dans kwam voort uit het geloof van het Kalinga-volk dat de goden het weer konden beheersen en een goede oogst konden brengen. De dans werd uitgevoerd om de goden te sussen en om een goede oogst te vragen. Het werd ook uitgevoerd tijdens de verkering, wanneer ongehuwde mannen dansten om de aandacht van ongehuwde vrouwen te trekken.
De Sua-ku-sua-dans wordt uitgevoerd in een cirkel, waarbij de mannen en vrouwen tegenover elkaar staan. De mannen houden bamboestokken vast terwijl de vrouwen zakdoeken vasthouden. De dans begint met de mannen die naar voren en naar achteren stappen terwijl ze met hun bamboestokken zwaaien. De vrouwen stappen dan naar voren en naar achteren terwijl ze met hun zakdoeken zwaaien. De dansers bewegen zich vervolgens rond de cirkel en wisselen hun stappen en bewegingen af.
De dans wordt begeleid door een traditioneel Kalinga-lied genaamd de Sua-ku-sua. Het lied wordt door de dansers zelf gezongen en vertelt over liefde en verkering. De dans is levendig en energiek en gaat vaak gepaard met klappen en stampen met de voeten. De dans is een bewijs van de rijke cultuur en het erfgoed van het Kalinga-volk.