1. Balintawak:een Filippijnse volksdans waarbij een waaier en verschillende handgebaren betrokken zijn.
2. Pandanggo sa Ilaw:Een dans uitgevoerd met olielampen of kaarsen die op het hoofd of de handen van de danser balanceren.
3. Tinikling:Een bamboedans waarbij twee of meer mensen snel bamboestokken op de grond tikken en bewegen terwijl dansers ertussen en eroverheen springen.
4. Sayaw sa Bangko:een dans uitgevoerd op een bank, waarbij ingewikkeld voetenwerk en evenwichtsvaardigheden worden getoond.
5. Maglalatik:een levendige dans die het gevecht naspeelt tussen kokosnootverzamelaars en tikogverzamelaars om de liefde van een meisje.
6. Cariñosa:Een flirterige dans waarbij partners tegenover elkaar staan en baltsbewegingen uitwisselen, zoals het ronddraaien van zakdoeken en elkaar waaieren.
7. Jota:Een dans met Spaanse invloeden, gekenmerkt door levendig stampen met de voeten, handgeklap en snelle bochten.
8. Singkil:Een dans die vaardigheid en behendigheid vereist terwijl de danser tussen op de grond geplaatste bamboestokken stapt, waardoor een ritmisch tikkend geluid ontstaat.
9. Kuratsa:Een dans die verkering en speelse uitwisselingen tussen een stel uitbeeldt, waarbij vaak een munt tussen hun voorhoofd wordt gestoken.
10. Subli:Een rituele dans uitgevoerd tijdens Maytime-festivals, gekenmerkt door uitgebreide kostuums, sierlijke hand- en armbewegingen en ritmisch stampen.
11. Itik-Itik:Een dans die de speelse bewegingen van een eend vertegenwoordigt en wordt uitgevoerd met een lichte hurken, waarbij de handen de snavel en vleugels van een eend imiteren.
12. Habanera:Een statige en elegante dans met Spaanse invloed, gekenmerkt door vloeiende bewegingen en ritmische handgeklap.
13. Sakuting:een dans waarin ingewikkelde stokvechttechnieken en -bewegingen worden getoond, die kracht en moed symboliseren.
Deze danstermen vertegenwoordigen slechts een fractie van het rijke dansvocabulaire in Filippijnse volksdansen, en dragen elk bij aan het unieke karakter en de diversiteit van Filippijnse culturele uitingen.