Formaties kunnen eenvoudig zijn, met dansers die in een rechte lijn of cirkel staan, of ze kunnen complex en ingewikkeld zijn, met meerdere lagen en formaties die tijdens een dans veranderen. De verbeeldingskracht van de choreograaf is de grens bij het creëren van interessante en dynamische formaties. Hier zijn enkele veelvoorkomende soorten formaties die in dans worden gebruikt:
- Lijnformatie: Dansers staan in een rechte lijn, verticaal of horizontaal.
- Cirkelvorming: Dansers vormen een volledige of gedeeltelijke cirkel, naar binnen of naar buiten gericht.
- Groepsformatie: Dansers zijn gegroepeerd in verschillende patronen, zoals driehoeken, vierkanten of stervormen.
- Diagonale formatie: Dansers staan diagonaal over het podium opgesteld, waardoor een gevoel van beweging en dynamiek ontstaat.
- V-formatie: Dansers vormen een "V" -vorm, vaak met de punt van de "V" naar het publiek gericht.
- Wielvorming: Dansers bewegen in een cirkelvormige beweging, waardoor een gevoel van continuïteit en flow ontstaat.
- Piramidevorming: Dansers zijn gepositioneerd in een piramideachtige structuur, met één persoon bovenaan en anderen in aflopende lagen eronder.
- Asymmetrische formatie: Dansers worden in onconventionele of asymmetrische patronen gepositioneerd om visuele interesse toe te voegen en te breken met traditionele formaties.
- Spiegelvorming: Dansers voeren spiegelende acties of bewegingen uit, waardoor symmetrische patronen ontstaan die de visuele impact vergroten.
Formaties beperken zich niet alleen tot dansen in grote groepen; ze kunnen ook worden gebruikt in solo's, duetten of trio's. Ze kunnen statisch zijn, waarbij dansers hun positie behouden, of dynamisch, waarbij bewegingen en overgangen tussen formaties betrokken zijn. Effectief gebruik van formaties voegt ruimtelijk bewustzijn en visuele opwinding toe aan dansvoorstellingen, waardoor het publiek wordt geboeid en hun algehele plezier van de choreografie wordt vergroot.