In scène 2 beschrijft Claudius aan het Deense hof de gebeurtenissen die leidden tot de dood van koning Hamlet. Hij zegt dat de koning werd vermoord door zijn broer Claudius, die vervolgens trouwde met de weduwe van de koning, Gertrude. Claudius beweert ook dat de geest van koning Hamlet in het kasteel is gezien en dat hij gelooft dat de geest hem iets probeert over te brengen.