- Ambitie: Macbeth is aanvankelijk opgewonden en ambitieus als hij de profetieën van de heksen hoort. Hij ziet ze als een kans om zijn verlangen naar macht te vervullen en koning van Schotland te worden. Hij begint na te denken over hoe hij de profetieën kan laten uitkomen en begint een complot tegen koning Duncan te smeden.
- Angst: Naarmate Macbeth vordert met zijn plannen om koning Duncan te vermoorden, wordt hij steeds banger. Hij weet dat wat hij doet verkeerd is en is bang om gepakt te worden. Hij begint ook nachtmerries en hallucinaties te ervaren als gevolg van zijn schuldgevoel en paranoia.
- Schuld: Nadat hij koning Duncan heeft vermoord, voelt Macbeth zich overweldigd door schuldgevoelens. Hij wordt achtervolgd door visioenen van de geest van de koning en begint zijn verstand te verliezen. Hij raakt steeds meer teruggetrokken en gewelddadig en vastbesloten om koste wat het kost de macht te behouden, zelfs als dat betekent dat hij nog meer moorden moet plegen.