Ik ben een ding, met een deur en een sleutel,
Maar ik bewaar niets anders in mij.
Ik ben te vinden in kantoren en scholen,
En ik word gebruikt door mensen van alle leeftijden.
Wat ben ik?
Antwoord:
Een computer.
Uitleg:
Het apparaat is een computer. De deur is het toetsenbord en de sleutel is de aan/uit-knop. De computer bewaart niets anders in de computer, maar kan worden gebruikt om informatie op een harde schijf op te slaan. Computers zijn te vinden in kantoren en scholen, en worden gebruikt door mensen van alle leeftijden.