De vorm van de vlam wordt bepaald door de snelheid waarmee de brandstof vrijkomt en de hoeveelheid beschikbare zuurstof. Een hoge, smalle vlam duidt op een langzame afgifte van brandstof en een beperkte hoeveelheid zuurstof, terwijl een korte, brede vlam duidt op een snelle afgifte van brandstof en een ruime toevoer van zuurstof.
De opwaartse beweging van de vlam wordt ook beïnvloed door de zwaartekracht van de aarde. De zwaartekracht trekt de hete gassen naar beneden, maar de opwaartse kracht van de convectiestromen is groter, waardoor de vlam blijft stijgen.
Naast convectiestromen en zwaartekracht worden de vorm en beweging van een vlam ook beïnvloed door de omgeving. Een vlam in een winderige omgeving zal bijvoorbeeld zijwaarts of naar beneden worden geblazen, terwijl een vlam in een stille omgeving recht omhoog zal stijgen.