Hier ziet u hoe films deze illusie creëren met behulp van verschillende belangrijke principes:
1. Persistentie van visie :
- Onze hersenen houden een beeld nog een kort moment op het netvlies vast nadat het is verwijderd. Dit fenomeen, bekend als persistentie van het gezichtsvermogen, zorgt ervoor dat de hersenen de enigszins verschillende frames samenvoegen tot een continu beeld.
2. Framesnelheid :
- Films worden geprojecteerd met een specifieke framesnelheid, dit is het aantal frames dat per seconde wordt weergegeven. De standaard framesnelheid voor de meeste films is 24 frames per seconde (fps). Sommige moderne films gebruiken echter hogere framesnelheden, zoals 48 fps of zelfs hoger, om vloeiendere bewegingen te creëren.
3. Progressieve frames :
- Elk opeenvolgend frame in een filmreeks vertegenwoordigt een kleine progressie in de weergegeven beweging. Deze progressieve frames zijn ontworpen om stapsgewijs de positie, het uiterlijk of de actie in de scène te veranderen.
4. Phi-fenomeen :
- Het Phi-fenomeen is een perceptuele illusie die optreedt wanneer de hersenen een opeenvolging van enigszins verschillende stilstaande beelden interpreteren als een bewegend object. Dit effect draagt bij aan de illusie van continue beweging in films.
5. Opeenvolgende volgorde van frames :
- De frames zijn gerangschikt in een specifieke volgorde die de stroom van het verhaal in stand houdt en de gewenste bewegingspatronen weergeeft. De juiste volgorde van frames is essentieel om de illusie van vloeiende bewegingen te garanderen.
Door deze principes te combineren creëren films de illusie van beweging en brengen ze verhalen, acties en personages tot leven op het scherm. Terwijl de frames snel voor de ogen van de kijker overgaan, stellen de waargenomen vloeibaarheid en continuïteit van beweging ons in staat de dynamische en meeslepende wereld van cinema te ervaren.