1. Kom terug of keer terug.
2. Kom of kom.
3. Draai je om of ga terug.
4. Gebeurt of komt opnieuw voor.
5. Herhaal een actie of doe iets opnieuw.
6. Beter worden of herstellen.
7. Verbeter of word beter.
8. In de Spaanse keuken kan het ook verwijzen naar een traditioneel gerecht gemaakt van gebakken varkensvlees, eieren en groenten.