1. Figuratief taalgebruik: Hij gebruikt tijdens het hele stuk levendige en fantasierijke taal om de scène te bepalen en het publiek onder te dompelen in de wereld van Verona. metaforen, vergelijkingen en personificaties schetsen een levendig beeld en roepen beelden op in de geest van de lezer, waardoor het gebrek aan achtergronddecoratie wordt gecompenseerd.
2. Beschrijvingen: Shakespeare geeft ingewikkelde beschrijvingen van de kleding, gebaren en het algemene uiterlijk van de personages. Dit helpt het publiek zich de personages en de fysieke omgeving voor te stellen, waardoor de kloof wordt overbrugd die wordt achtergelaten door een schaars decor.
3. Podiumaanwijzingen: De toneelstukken van Shakespeare bevatten vaak uitgebreide regieaanwijzingen die waardevolle informatie verschaffen over de personages, hun bewegingen en de setting. Acteurs interpreteerden deze aanwijzingen om de emoties, reacties en acties van hun personage over te brengen, wat het gebrek aan uitgebreide decors en rekwisieten zou compenseren.
4. Geluidseffecten: De toneelstukken van Shakespeare bevatten geluidseffecten om de ervaring te verbeteren en de sfeer te bepalen. Het geluid van trompetten, bellen en drums kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een gevoel van sfeer te creëren of belangrijke momenten in het stuk te markeren.
5. Kostuums: De kostuums in de toneelstukken van Shakespeare zouden bijdragen aan het creëren van illusies. Uitgebreide kostuums kunnen de status, rijkdom of sociale status van een personage aangeven.
6. Belichting: Theatrale lichttechnieken werden in de tijd van Shakespeare gebruikt om effecten te creëren en de aandacht te vestigen op specifieke personages of scènes.
7. Karakterinteractie: De personages van Shakespeare geven vaak beschrijvingen van hun omgeving, waardoor het publiek zich de setting kan voorstellen.
8. Focus op taal en dialoog: Shakespeare legt de nadruk op de kracht van taal en gebruikt deze om een rijke, zintuiglijke ervaring te creëren. De welsprekendheid en lyrische kwaliteit van de dialoog, inclusief toespraken, monologen en terzijdes, creëren levendige beelden in de hoofden van het publiek.