* "Geld, het is een gas"
* "Pak dat geld met beide handen en maak een voorraadje"
* "De papierjacht is in volle gang voor de hogere inzet"
Assonantie
* "De wormen kruipen erin, de wormen kruipen eruit"
* "In de zon of in de schaduw"
* "En dat is wat ze doen"
Metafoor
* "Geld is de wortel van alle kwaad"
* "Geld is slechts een hulpmiddel"
* "Het kan een huis voor je kopen, het kan een auto voor je kopen"
Personificatie
* "Geld praat"
* "Geld laat de wereld draaien"
* "Geld is macht"
Hyperbool
* "Ik ben rijker dan mijn stoutste dromen"
* "Ik heb zoveel geld dat ik niet weet wat ik ermee moet doen"
* "Ik hoef nooit meer te werken"
Ironie
* "Hoe meer geld je hebt, hoe meer problemen je hebt"
* "Geld kan geen geluk kopen"
* "Mensen doen alles voor geld"
Retorische vraag
* "Wat is geld eigenlijk?"
* "Wat kun je met geld kopen?"
* "Waarom werken mensen voor geld?"