Plug-and-play-apparaten worden door het besturingssysteem gedetecteerd en toegewezen aan bronnen, zoals I/O-adressen en IRQ-lijnen (interrupt request), via een proces dat bekend staat als apparaatopsomming. Het besturingssysteem onderhoudt een hardware abstractielaag (HAL) of een soortgelijk mechanisme waarmee softwareapplicaties en stuurprogramma's kunnen communiceren met de hardware, onafhankelijk van het specifieke hardwareplatform.