De heersende houding onder de zuidelijke staten en de Zuidelijke leiders was dat zwarte mensen inferieur waren en niet naast de blanken mochten vechten. Bovendien uitten veel Zuidelijke generaals en politici de vrees dat het bewapenen van zwarte mensen zou leiden tot slavenopstanden en de sociale orde van het Zuiden zou ontwrichten.
Sommige Zuidelijke generaals en politici, zoals generaal Patrick Cleburne, pleitten echter voor de inzet van zwarte soldaten als aanvulling op de afnemende mankracht van het Zuidelijke leger. Sommige individuele zwarte mannen vochten ook voor de Confederatie, vaak als onderdeel van artillerie- of technische eenheden.
Het is belangrijk op te merken dat het precieze aantal zwarte Zuidelijken onzeker is, en er wordt voortdurend onderzoek gedaan om meer licht te werpen op dit aspect van de Burgeroorlog.