Starten door te leren over de belangrijkste Need vormen in de klassieke muziek . Beethoven schreef sonates , symfonieën , binair , ternair , cantates en Rondos . Leren hoe je elk van deze vormen te identificeren, moet prioriteit krijgen . U kunt een formulier bepalen door kritische hoeveel delen van de muziek zijn er . Soms , dubbele bar lijnen in de muziek geven de secties. Andere tijden, zal er een belangrijke verandering of een nieuwe melodie of ritme geïntroduceerd . Kopen van 2
Leer hoe u toonsoorten te identificeren. Beethoven altijd gebruik gemaakt van een toonsoort in zijn muziek . Muziek kan zowel in een grote of in mineur . Gebruik de kwintencirkel om te bepalen welke mogelijkheden er zijn om het stuk dat u analyseert . Als het stuk heeft vijf flats , kijken naar de kwintencirkel om te bepalen wat de belangrijkste mogelijkheden zijn voor vijf flats. Er zal een grote en een kleine sleutel . ( Zie Bronnen voor meer informatie over de kwintencirkel . )
3
Geef aan of de toonsoort is groot of klein . In de meeste gevallen kunt u dit doen door te kijken naar het eerste akkoord van het stuk . Als je een toonsoort met geen flats of scherpe voorwerpen , bent u ofwel in C majeur of A mineur . Als het eerste akkoord van het stuk is een C majeur akkoord , dan kunt u er zeker van dat het stuk is in C majeur . Als het een A mineur akkoord , zal het waarschijnlijk in A mineur .
4
Bepaal de plaats waar de eerste zin begint en eindigt. U kunt dit doen door te kijken naar de melodie in het stuk . De melodie zal meestal beginnen en eindigen op de tonica of de dominant. De tonic is de eerste noot van de sleutel; in C-groot , de tonic is C. De dominante is de vijfde van de sleutel; in C majeur is een G.
5
Analyseer elk akkoord in de eerste zin . Je moet de akkoorden met Romeinse cijfers te schrijven . Het eerste akkoord zou moeten zijn ofwel I of i . Kleine Romeinse cijfers duiden mineur akkoorden . Hoofdletters geeft majeur akkoorden . De Romeinse cijfers zijn in verhouding tot de schaal van de mate van de grondtoon van het akkoord . Bijvoorbeeld, in C majeur , C I en D is ii , omdat een D akkoord in C-groot is klein .
6
Ga verder met elke zin in het stuk te analyseren. Op een bepaald moment zal het stuk moduleren van een nieuwe sleutel . Kijk voor een secundaire dominant wanneer dit gebeurt . Een secundaire dominant is de dominant van de dominant. Bijvoorbeeld, in C majeur de secundaire dominant D zou zijn , want D is de vijfde van G. Wanneer zie je een secundaire dominant , schrijf het als V /I , omdat de nieuwe sleutel zal verhuizen naar G. V /I geeft het D akkoord verhuizen naar G is de dominante van G.
7
Ga door naar de rest van het stuk te analyseren , kijken voor eventuele extra modulaties . In de Klassieke periode , de muziek bijna altijd terug naar de tonica home-toets .