* plukken: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door met de vingers aan de individuele snaren te trekken.
* kiezen: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door met een plectrum aan de snaren te tokkelen.
* piekeren: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door met de vingers op de snaren te drukken om de toonhoogte te veranderen.
* hameren op: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door met één vinger op een snaar te slaan en vervolgens met dezelfde vinger snel een andere snaar in te drukken om een noot te creëren met een hogere toonhoogte.
* uittrekken: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door een snaar aan te tokkelen en deze vervolgens snel los te laten om een noot te creëren met een lagere toonhoogte.
* buigen: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door aan een snaar te trekken om de toonhoogte te veranderen.
* vibrato: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door een snaar heen en weer te bewegen om een vibrato-effect te creëren.
* dia: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld door een vinger langs een snaar te laten glijden om een vloeiende overgang tussen noten te creëren.
* gedempt: Het geluid van een gitaar die wordt bespeeld met een gedempte snaar, waardoor een doffer, zachter geluid ontstaat.