1. Idiofoons: Deze instrumenten produceren geluid door de vibratie van het hele instrument, zonder dat er snaren of membranen nodig zijn. Voorbeelden van idiofonen zijn xylofoons, marimba's, bellen, klokkenspel en driehoeken.
2. Membranofoons: Deze instrumenten produceren geluid door de trilling van een uitgerekt membraan, zoals een drumvel. Voorbeelden van membranofonen zijn drums, timbales, bongo's en tamboerijnen.
3. Chordofoons: Deze instrumenten produceren geluid door de trilling van snaren. Voorbeelden van akkoordofoons zijn gitaren, violen, cello's, harpen en piano's.
4. Aerofoons: Deze instrumenten produceren geluid door de trilling van de lucht in het instrument. Voorbeelden van aerofoons zijn trompetten, trombones, klarinetten, saxofoons en fluiten.
5. Elektrofoons: Deze instrumenten produceren geluid door het gebruik van elektronica, zoals elektrische gitaren, synthesizers en elektronische drums.
Naast deze vijf hoofdcategorieën zijn er ook verschillende subcategorieën en hybride instrumenten die elementen uit verschillende categorieën combineren.