1. Vroege periode (1792-1802):Deze periode wordt gekenmerkt door de vroege invloeden van Beethoven, waaronder de muziek van Haydn en Mozart. Zijn werken uit deze periode kenmerken zich door hun klassieke stijl, met de nadruk op heldere melodie en vorm. Enkele van de opmerkelijke werken uit deze periode zijn de Eerste en Tweede Symfonie, de pianosonates nrs. 1-10 en de Strijktrio's, Op. 9.
2. Middenperiode (1802-1812):Deze periode wordt beschouwd als Beethovens meest creatieve en productieve. Zijn werken uit deze periode worden gekenmerkt door hun emotionele intensiteit, dramatische contrasten en innovatief gebruik van muzikale vormen. Enkele van de opmerkelijke werken uit deze periode zijn de Derde, Vijfde en Zesde symfonie, de pianosonates nrs. 11-21, het Vioolconcert en de opera 'Fidelio'.
3. Late periode (1812-1827):Deze periode wordt gekenmerkt door Beethovens toenemende gebruik van complexe muzikale structuren en zijn verkenning van nieuwe muzikale ideeën. Zijn werken uit deze periode kenmerken zich vaak door hun filosofische diepgang en diepgaande emotionele inhoud. Enkele van de opmerkelijke werken uit deze periode zijn de Negende symfonie, de pianosonates nrs. 28-32, de strijkkwartetten nrs. 12-15 en de Missa Solemnis.