1. Ornament :Barokke melodieën zijn vaak zeer versierd met trillers, wendingen en andere versieringen. Deze ornamenten voegen een niveau van complexiteit en expressiviteit toe aan de melodie.
2. Breed bereik :Barokmelodieën omvatten vaak een breed scala aan noten, van laag tot hoog. Dit zorgt voor een grotere verscheidenheid aan melodische vormen en contouren.
3. Opeenvolgende patronen :Barokmelodieën maken vaak gebruik van opeenvolgende patronen, waarbij een muzikale frase op een hogere of lagere toonhoogte wordt herhaald. Dit creëert een gevoel van momentum en voorwaartse beweging.
4. Contrast :Barokmelodieën contrasteren vaak verschillende secties of frasen, waardoor een gevoel van spanning en ontspanning ontstaat. Dit kan worden bereikt door veranderingen in de dynamiek, articulatie of harmonische begeleiding.
5. Imitatie :Barokmelodieën maken vaak gebruik van imitatie, waarbij de ene stem het melodische materiaal van een andere stem imiteert. Hierdoor ontstaat er een gevoel van samenspel en dialoog tussen de verschillende stemmen.
Over het algemeen worden barokmelodieën gekenmerkt door hun complexiteit, expressiviteit en verscheidenheid. Ze zijn vaak zeer versierd, breed van opzet en gebruiken opeenvolgende patronen, contrast en imitatie.