De puriteinen geloofden dat muziek een werelds genot was dat tot zonde kon leiden. Ze geloofden ook dat alleen de Psalmen tijdens de eredienst gezongen mochten worden, en dat ze a capella (zonder instrumenten) gezongen moesten worden.
Als gevolg van hun overtuigingen verboden de puriteinen alle andere soorten muziek in hun gemeenschappen. Dit omvatte wereldlijke muziek, zoals volksliederen en dansmuziek, maar ook religieuze muziek die niet op de Psalmen was gebaseerd.
Het muziekverbod van de puriteinen had een aanzienlijke impact op de ontwikkeling van muziek in Amerika. De vroege Amerikaanse koloniën werden grotendeels bewoond door puriteinen, en hun houding ten opzichte van muziek vormde jarenlang de muziekcultuur van het land.
In de 19e eeuw was er een heropleving van de belangstelling voor puriteinse muziek. Dit was deels te danken aan de groeiende belangstelling voor de Amerikaanse geschiedenis, en deels aan de opkomst van de koorbeweging. Veel koren begonnen puriteinse hymnen en volksliederen uit te voeren, en sommige componisten begonnen nieuwe muziek in puriteinse stijl te schrijven.
Tegenwoordig wordt puriteinse muziek nog steeds uitgevoerd door sommige koren en kerkelijke groepen. Het herinnert aan de belangrijke rol die religie heeft gespeeld in de ontwikkeling van de Amerikaanse muziek.