1. Sopranino-saxofoon:
- Bereik:E♭4 tot G6 (twee octaven en een terts)
- Toonhoogte:saxofoon met de hoogste toon
- Grootte:zeer klein, ongeveer 60 cm lang
[Afbeelding van een sopranino saxofoon]
2. Sopraansaxofoon:
- Bereik:B♭3 tot E♭6 (twee octaven en een zesde)
- Toonhoogte:Hoger dan de altsaxofoon
- Grootte:klein, ongeveer 2,5 voet lang
[Afbeelding van een sopraansaxofoon]
3. Altsaxofoon:
- Bereik:E♭3 tot A♭5 (twee octaven en een zesde)
- Toonhoogte:Meest gebruikte saxofoon, bekend om zijn warme, zachte toon
- Grootte:middelgroot, ongeveer 3 voet lang
[Afbeelding van een altsaxofoon]
4. Tenorsaxofoon:
- Bereik:B♭2 tot E♭5 (twee octaven en een terts)
- Toonhoogte:Lager dan de altsaxofoon, met een rijke, krachtige toon
- Grootte:groter dan de altsaxofoon, ongeveer 1,20 meter lang
[Afbeelding van een tenorsaxofoon]
5. Baritonsaxofoon:
- Bereik:E♭2 tot A♭4 (twee octaven en een terts)
- Toonhoogte:saxofoon met de laagste toonhoogte die vaak wordt gebruikt in concertbands
- Grootte:de grootste van de meest gebruikte saxofoons, ongeveer 1,20 meter lang
[Afbeelding van een baritonsaxofoon]
6. Bassaxofoon:
- Bereik:B♭1 tot F♯4 (twee octaven en een kwart)
- Toonhoogte:diepste en laagste saxofoon, voornamelijk gebruikt in grote ensembles
- Grootte:zeer groot, ongeveer 1,80 meter lang
[Afbeelding van een bassaxofoon]
Deze zes maten omvatten de meest gebruikte saxofoons, maar er zijn ook andere, minder vaak voorkomende maten, zoals de piccolosaxofoon, sopranissimo saxofoon en subcontrabassaxofoon.