1. Embouchure-aanpassing :
- Ontspan uw kaak en lippen alsof u op het punt staat de letter "W" te zeggen.
- Tuit uw lippen zachtjes, maar niet te strak. Stel je voor dat je met je mond een kleine "O"-vorm vormt.
2. Luchtstroom :
- Richt uw luchtstroom naar de rand van het embouchuregat op de fluit.
- Blaas een zachte luchtstroom door het gat, waardoor een turbulente stroming ontstaat.
3. Vingerplaatsing :
- Gebruik de normale vingerzetting voor de gewenste toonhoogte.
- Zorg ervoor dat alle toetsen goed afgedekt zijn.
4. Oefenen en feedback :
- Ga door met experimenteren totdat je een duidelijke en consistente fluittoon produceert.
- Mogelijk hoort u in eerste instantie een zoemend of sissend geluid. Blijf oefenen om een gecontroleerde fluittoon te bereiken.
- Luister goed naar het veld en pas uw luchtsnelheid en embouchure dienovereenkomstig aan.
5. Ontspan en overdrijf :
- Wees in eerste instantie niet bang om je embouchure en luchtstroom te overdrijven.
- Zodra u de techniek onder de knie heeft, kunt u uw aanpak verfijnen en een meer natuurlijke en comfortabele manier vinden om fluittonen te produceren.
Het maken van fluitnotities kan wat oefening vergen, dus raak niet ontmoedigd als je het niet meteen begrijpt. Met geduld en verfijning van de techniek kun je fluitnoten aan je fluitrepertoire toevoegen.