De vroegste bongo's zijn waarschijnlijk ontwikkeld door tot slaaf gemaakte Afrikanen in Cuba, die ze gebruikten om muziek te maken en zich te uiten. Na verloop van tijd werden bongo's een hoofdbestanddeel van Cubaanse muziekgenres zoals son, rumba en salsa. Ze werden ook door andere Latijns-Amerikaanse landen geadopteerd en verspreidden zich uiteindelijk over de hele wereld.
Bongo-drums speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van verschillende muziekstijlen, waaronder jazz en Latin jazz. In het begin van de 20e eeuw werden bongo's geïntroduceerd in de jazzmuziek door beroemde percussionisten als Chano Pozo en Tito Puente. Ze werden een populair instrument in verschillende jazzbands en droegen bij aan de versmelting van jazz- en latinritmes.
In de Verenigde Staten wonnen bongo's aan populariteit in de jaren vijftig en zestig als onderdeel van de explosie van de Latijns-Amerikaanse muziek. Ze waren te zien in de muziek van artiesten als Tito Puente, Machito en Celia Cruz. Bongo's vonden ook hun weg naar de rock- en popmuziek, waar ze werden gebruikt om een percussief element aan liedjes toe te voegen.
Tegenwoordig blijven bongo's een essentieel instrument in veel muziekgenres, waaronder Latijns-Amerikaanse muziek, jazz en verschillende vormen van populaire muziek. Ze worden vaak gebruikt in percussie-ensembles en worden ook opgenomen in muziekeducatieprogramma's over de hele wereld.
De geschiedenis van bongotrums is een bewijs van hun veelzijdigheid, expressiviteit en vermogen om mensen door middel van muziek samen te brengen. Ze zijn een symbool van culturele uitwisseling, creativiteit en de rijke tradities van Afro-Cubaanse muziek.