* De snaren tokkelen of buigen. De manier waarop een snaar wordt aangeslagen of aangeslagen, kan verschillende geluiden voortbrengen. Als u bijvoorbeeld met een vinger aan een snaar tokkelt, ontstaat er een ander geluid dan wanneer u de snaar met een strijkstok buigt.
* Gebruik van verschillende vingers of delen van de boog. Verschillende vingers of delen van de strijkstok kunnen worden gebruikt om verschillende geluiden te creëren. Het gebruik van de punt van de boog zal bijvoorbeeld een ander geluid produceren dan het gebruik van het midden of de straal van de boog.
* Verschillende delen van het instrument gebruiken. Verschillende delen van de gitaar of viool kunnen worden gebruikt om verschillende geluiden te creëren. Als u bijvoorbeeld op de hogere snaren van een gitaar speelt, ontstaat er een ander geluid dan wanneer u op de lagere snaren speelt.
* Gebruik van verschillende technieken. Er zijn een aantal verschillende technieken die gitaristen en violisten kunnen gebruiken om verschillende geluiden te creëren. Enkele van de meest voorkomende technieken zijn vibrato, trillers en harmonischen.
Door deze verschillende technieken te combineren, kunnen gitaristen en violisten een grote verscheidenheid aan verschillende geluiden creëren. Hierdoor kunnen ze zich op verschillende manieren muzikaal uiten.