1. Thermometer :Het meet de temperatuur, de mate waarin de lucht, het water of een andere stof warm of koud is.
2. Barometer :Het meet de atmosferische druk, het gewicht van de lucht die op een bepaald gebied drukt. Veranderingen in de luchtdruk kunnen wijzen op naderende weersomstandigheden.
3. Hygrometer :Het meet de luchtvochtigheid, wat verwijst naar de hoeveelheid waterdamp die in de atmosfeer aanwezig is in verhouding tot het vermogen om vocht vast te houden.
4. Anemometer :Het meet de windsnelheid, de beweging van de lucht die een bepaald punt passeert.
5. Windvaan (weervaan) :Het geeft de richting aan waaruit de wind waait.