- Ontwikkeld in het zuidwesten van Frankrijk in de 11e en 12e eeuw.
- Uitgevoerd door troubadours, professionele muzikanten en dichters.
- Bestond meestal uit een enkele zanger die zichzelf begeleidde op een snaarinstrument zoals een luit of vielle.
- Teksten waren voornamelijk seculier en gericht op hoofse liefde, politiek en sociaal commentaar.
- Muziek werd gekenmerkt door zijn ingewikkelde melodieën en complexe ritmes.
Gregoriaans
- Ontstaan uit de katholieke kerk tijdens de middeleeuwen.
- Wordt gebruikt ter begeleiding van katholieke liturgische diensten.
- Typisch gezongen in het Latijn met eenvoudige melodieën die vaak herhaalde formules bevatten.
- Teksten waren meestal heilig en bevatten gezangen zoals hymnen, psalmen en sequenties.
- Chant concentreerde zich op het behouden van een uniform ritme en een sombere toon in de muziek.