De piano werd rond het jaar 1700 uitgevonden door de Italiaanse muzikant en instrumentenmaker Bartolomeo Cristofori (1655-1731) in Florence, Italië. Cristofori's uitvinding omvatte een nieuw mechanisme dat bekend staat als het "piano e forte" -mechanisme, waarmee de speler controle kon houden over de piano. het volume en de dynamiek van het geluid door de kracht die op de toetsen wordt uitgeoefend te variëren.
Cristofori's uitvinding heette aanvankelijk de "gravicembalo col piano e forte", wat "klavecimbel met zacht en luid" betekent. Na verloop van tijd werd de naam vereenvoudigd tot 'pianoforte' en uiteindelijk ingekort tot 'piano'. De vroege piano's van Cristofori stonden hoog aangeschreven en werden bewonderd door muzikanten en componisten uit die tijd, maar het duurde enige tijd voordat het instrument wijdverspreid populair werd en gebruikt werd.