Stanza's 1-3:
- Het gedicht begint met het sprokkelen van hout, dat de grondstoffen symboliseert die de basis vormen van de trommel, net zoals de diverse achtergronden en oorsprong van het Afrikaanse volk.
- Brathwaite beschrijft het hout als "zwarte huid/uitgerekt strak", verwijzend naar de Afrikaanse afkomst en het idee van het omarmen van iemands identiteit.
Stanza's 4-5:
- De dichter benadrukt het gemeenschappelijke karakter van het drummen, omdat mensen met verschillende achtergronden samenkomen.
- Het hameren van de huid op het hout resoneert met het geluid van trommels.
Stanza's 6-7:
- Brathwaite noemt de 'geheime taal' die door de drums wordt gesproken, wat de rijke orale tradities, talen en ritmes suggereert die via Afrikaanse culturen worden overgedragen.
Stanza's 8-10:
- Terwijl het hout en de huid samensmelten, wordt de trommel geboren.
Stanza's 11-12:
- De dichter benadrukt de kracht van de trommel om 'onze geest naar huis te roepen', wat de verbinding symboliseert tussen Afrikaanse gemeenschappen in de diaspora en hun voorouderlijke wortels.
Stanza's 13-14:
- De 'ritmepuls', gehoord tijdens drumsessies, wordt een verenigende kracht die tijdelijke en ruimtelijke grenzen overstijgt.
Stanza's 15-18:
- Brathwaite reflecteert op de betekenis van de trommel als medium van verzet, bevrijding en feest.
Uiteindelijk onderstreept ‘The Making of the Drum’ de diepgaande rol van kunst, muziek en gemeenschapspraktijken bij het behouden en uiten van de culturele identiteit van de Afrikaanse diaspora. De trommel fungeert als een metafoor voor de collectieve geest, geschiedenis en kracht die is gesmeed door gedeelde ervaringen en verbindingen tussen generaties.