1. Duimgeleider :
- Wissel afwisselend met uw duim door deze naar beneden en naar boven te bewegen.
2. Frailing/klauwhamer :
- Gebruik de nagel van je wijs- of middelvinger om de snaar te 'zwakken' (neerwaartse beweging) en het vlezige (vlezige) deel van dezelfde vinger om de snaar te 'hameren' (opwaartse beweging).
3. Duimborstel :
- Schuif je duim over de snaren van je wijsvinger naar je pinkvinger.
4. Hamer-ons en pull-offs :
- Hammer-On:Speel een gefrette noot door erop te tikken met je vinger zonder de snaar aan te slaan.
- Pull-Off:speel een gefrette noot door uw vinger van de snaar te trekken.
5. Dia's en glisses :
- Schuiven:Beweeg uw vinger soepel langs een snaar met frets om de toonhoogte te veranderen.
- Gliss:Beweeg uw vinger snel langs de snaar om een snelle slide te creëren.
6. Tokkelen :
- Gebruik een neerwaartse beweging met uw plukhand om de snaren aan te slaan.
7. Syncopie en timing :
- Creëer interessante ritmes door afwijkende noten te benadrukken en je slagen te synchroniseren.
Begin door deze technieken langzaam te oefenen en ze te coördineren met uw linkervingerzetting. Naarmate u zich meer op uw gemak voelt, verhoogt u geleidelijk uw snelheid en werkt u aan complexere patronen en melodieën.