* Lichaam: Het grootste deel van de saxofoon, inclusief het klavier, de hals en de bel.
* Bel: Het uitlopende uiteinde van de saxofoon, dat het geluid projecteert.
* Buig: Het gebogen gedeelte van de saxofoon dat de body met de beker verbindt.
* Case: De beschermende container voor de saxofoon.
* Ligatuur: De metalen klem die het riet op zijn plaats houdt op het mondstuk.
* Mondstuk: Het deel van de saxofoon waar de speler op blaast en dat het geluid produceert.
* Nek: Het gedeelte van de saxofoon dat het mondstuk met het lichaam verbindt.
* Octaafsleutel: De toets waarmee de speler noten in het hogere octaaf kan spelen.
* Palmtoetsen: De toetsen die worden bediend met de palm van de hand.
* Riet: Het dunne stuk hout of riet dat tegen het mondstuk trilt om geluid te produceren.
* Duimsteun: De metalen steun waarop de duim van de speler rust tijdens het spelen.