1. Handplaatsing:
- Beweeg uw linkerhand hoger op de toets, zodat uw wijsvinger op de noot "C" rust (de vierde vinger van de eerste positie).
- Zorg ervoor dat uw vingers een ronde vorm behouden en dat uw duim tegenover de tweede vinger op de toets ligt.
2. Vingerpatroon:
- Het vingerpatroon voor de derde positie is 1234.
- Je eerste vinger speelt de noot 'C', de tweede vinger speelt 'D', de derde vinger speelt 'E-flat' en de vierde vinger speelt 'F'.
3. Intonatie:
- Zorg ervoor dat uw vingers dicht bij de toets zijn en direct boven het midden van de toetssnaren zijn geplaatst om een goede intonatie te bereiken.
- Luister aandachtig en pas indien nodig de plaatsing van uw vingers aan om ervoor te zorgen dat de noten goed klinken.
4. Oefenschalen:
- Begin met het oefenen van toonladders in de derde positie om vertrouwd te raken met de plaatsing en intonatie van de vingers.
- Werk aan toonladders in verschillende toonsoorten, zoals C majeur, G majeur, D majeur en A mineur.
5. Vibrato:
- Zodra u vertrouwd bent met de plaatsing van de vingers en de intonatie, kunt u vibrato toevoegen aan uw spel op de derde positie.
- Gebruik een ontspannen hand en arm en oefen langzame, gecontroleerde vibratobewegingen.
6. Oefen melodieën en stukken:
- Naarmate je meer zelfvertrouwen krijgt, oefen je melodieën en stukken waarbij je op de derde positie speelt.
- Begin met eenvoudiger stukken en werk geleidelijk toe naar meer uitdagend repertoire.
7. Luister en observeer:
- Luister naar opnames van professionele violisten die in de derde positie spelen om een idee te krijgen van het geluid en de techniek.
- Observeer hun handplaatsing, vingerbewegingen en vibratotechniek.
8. Vraag hulp:
- Volg indien mogelijk lessen bij een gekwalificeerde vioolleraar die u kan begeleiden en persoonlijke feedback kan geven over uw spel op de derde positie.
Spelen op de derde positie vereist oefening en geduld, maar het opent een breder scala aan noten en posities op de viool en verbetert je algehele speelvaardigheden.