1. Koninklijk en aristocratisch beschermheerschap:
Tijdens de middeleeuwen en de renaissance vonden muzikanten vaak werk als hofmuzikanten, gefinancierd door royalty's of rijke aristocraten. Ze traden op bij sociale evenementen, privébijeenkomsten en religieuze diensten.
2. Gilden en gildelidmaatschappen:
Gilden waren wijdverbreid in Europa, waar muzikanten zichzelf in groepen organiseerden om hun belangen te beschermen en professionele normen te handhaven. Gildelidmaatschap bood financiële stabiliteit en toegang tot prestatiemogelijkheden.
3. Straatartiesten en straatartiesten:
Straatmuzikanten bestaan al sinds de oudheid en verdienen geld door openbare optredens op straten, marktplaatsen en tavernes. Voor compensatie vertrouwden ze op de vrijgevigheid van voorbijgangers.
4. Kerken en religieuze instellingen:
Kerken en religieuze instellingen hadden muzikanten in dienst voor verschillende ceremonies en rituelen. Dit omvatte rollen als organisten, koorzangers en componisten van heilige muziek.
5. Muziek onderwijzen:
Muzikanten vulden hun inkomen vaak aan door muziekles te geven aan studenten met verschillende achtergronden en vaardigheidsniveaus. Dit kan privélessen, leerlingplaatsen of posities in onderwijsinstellingen betreffen.
6. Toeren en reizen:
Muzikanten reisden soms van de ene plaats naar de andere, traden op in verschillende steden en regio's en verdienden geld met kaartverkoop en donaties van het publiek.
7. Bladmuziek componeren en verkopen:
Muzikanten die erkenning kregen voor hun composities, konden de bladmuziek van hun werken verkopen, waardoor ze royalty's konden ontvangen en een substantieel inkomen konden verdienen met hun creaties.
8. Openbare concerten en optredens:
Met de ontwikkeling van concertzalen en openbare theaters begonnen muzikanten op te treden in concerten met kaartjes, waarbij ze rechtstreeks geld verdienden met het publiek.
9. Orkest- en ensemblelidmaatschappen:
Muzikanten konden een vaste baan veiligstellen door lid te worden van orkesten, operagezelschappen of andere muziekensembles, en regelmatig optredens en salarissen te verstrekken.
10. Opname-industrie:
De komst van de platenindustrie in de 19e en 20e eeuw veranderde het muzieklandschap, waardoor muzikanten royalty's konden verdienen uit de platenverkoop en mogelijk internationale bekendheid konden verwerven.
Deze methoden illustreren hoe muzikanten zich hebben aangepast aan veranderende tijden en verschillende manieren hebben gevonden om de kost te verdienen met hun muzikale vaardigheden, of het nu gaat om patronage, openbare optredens, lesgeven, componeren of de zich ontwikkelende mogelijkheden die de muziekindustrie biedt.