Opmerking: G C D E F# G E F# G D E F#
Akkoorden: GDE F#
Vers 1
Fonkel, fonkel, kleine ster,
Hoe ik me afvraag wat jij bent.
Boven de wereld zo hoog,
Als een diamant in de lucht.
Vers 2
Als de brandende zon verdwenen is,
Als er niets op schijnt,
Dan laat je je kleine licht zien,
Fonkel, fonkel, de hele nacht.
Vers 3
Dan de reiziger in het donker,
Bedankt voor je kleine vonkje;
Hij kon niet zien welke kant hij op moest,
Als je niet zo fonkelde.
Vers 4
In de donkerblauwe lucht blijf je,
En vaak gluur ik door mijn gordijnen,
Want je sluit nooit je ogen,
Tot de zon aan de hemel staat.
Vers 5
Als jouw heldere en kleine vonk,
Verlicht de reiziger in het donker,
Hoewel ik niet weet wat je bent,
Fonkel, fonkel, kleine ster.