2. Verander de luchtdruk. De luchtdruk is de hoeveelheid kracht waarmee de speler lucht in het instrument blaast. Door de luchtdruk te veranderen, kan de speler de toonhoogte en het volume van het geluid veranderen.
3. Verander de vingerzetting. De vingerzetting is de manier waarop de vingers van de speler op het instrument zijn geplaatst. Door de vingerzetting te veranderen, kan de speler de toonhoogte en toon van het geluid veranderen.
4. Gebruik een ander mondstuk. Het mondstuk is het deel van het instrument waar de speler in blaast. Door een ander mondstuk te gebruiken, kan de speler de toonhoogte, toon en volume van het geluid veranderen.
5. Gebruik een ander riet. Het riet is een dun stuk hout of plastic dat trilt als er lucht doorheen wordt geblazen. Door een ander riet te gebruiken, kan de speler de toonhoogte en toon van het geluid veranderen.
6. Gebruik verschillende mute-opties. Mutes zijn apparaten die op het instrument worden geplaatst om het geluid te veranderen. Door verschillende dempers te gebruiken, kan de speler de toon en het volume van het geluid veranderen.
7. Gebruik verschillende pedalen. Pedalen zijn apparaten die worden gebruikt om de toonhoogte of toon van het geluid te veranderen. Door verschillende pedalen te gebruiken, kan de speler de klank van het instrument op vele manieren veranderen.