De gitaar is gestemd in kwarten, met een grote terts tussen de derde en vierde snaar. Dit maakt een grote verscheidenheid aan akkoordstemmen mogelijk, omdat hetzelfde akkoord op verschillende posities in de nek kan worden gespeeld. Het G-majeurakkoord kan bijvoorbeeld worden gespeeld op de derde fret van de zesde snaar, de tweede fret op de vijfde snaar, de derde fret op de vierde snaar en de eerste fret op de derde snaar.
De piano daarentegen is gestemd in octaven en reine kwinten. Dit zorgt voor een rijk en complex geluid, maar beperkt het aantal mogelijke akkoordstemmen. Het G-majeurakkoord kan bijvoorbeeld maar op één positie op de piano worden gespeeld.
Wat betreft het aantal akkoorden dat gespeeld kan worden, heeft de gitaar een kleine voorsprong op de piano. Beide instrumenten zijn echter in staat een grote verscheidenheid aan akkoorden te spelen, en de instrumentkeuze hangt uiteindelijk af van de voorkeur van de muzikant.