Winddruk:De doedelzakspeler begint met het vullen van de luchtdichte zak met lucht door in de blaaspijp te blazen. Terwijl de zak wordt gevuld, ontstaat er een reservoir met perslucht.
Chanter:De chanter is de melodiepijp van de doedelzak. Het heeft een enkel riet, een dun stuk riet of synthetisch materiaal dat trilt als er lucht doorheen stroomt. Terwijl de perslucht uit de zak door de chanter stroomt, trilt het riet en produceert het een continue muziektoon.
Drones:De drones zijn de niet-melodische pijpen die een constant achtergrondgeluid produceren. Elke doedelzak heeft doorgaans twee of meer drones. Ze bestaan uit een cilindrische pijp met aan de onderkant een riet. De perslucht uit de zak zorgt ervoor dat het riet trilt, waardoor een continue, lage toon ontstaat.
Luchtregulering:De doedelzakspeler regelt de luchtstroom van de zak naar de chanter en de drones met behulp van drie kleppen. De duimklep wordt gebruikt om de lucht naar de chanter te regelen, terwijl de twee hoofdkleppen worden gebruikt om de lucht naar de drones te regelen. Door deze kleppen te openen en te sluiten kan de doedelzakspeler verschillende noten spelen en variaties in het geluid creëren.
Vingerplaatsing:Om een melodie op de chanter te spelen, gebruikt de doedelzakspeler zijn vingers om verschillende gaten langs de lengte van de chanter te bedekken en bloot te leggen. Elke combinatie van open en gesloten gaten produceert een andere toon. De vingers van de doedelzakspeler fungeren als toetsen op een muziekinstrument, waardoor ze specifieke melodieën en toonladders kunnen spelen.
Over het algemeen wordt het geluid van een doedelzak gecreëerd doordat de perslucht uit de zak door het riet in de chanter en de drones gaat. De doedelzakspeler regelt de luchtdruk, de plaatsing van de vingers en de klepbewegingen om verschillende muziektonen en melodieën te produceren. Het unieke timbre en de rijke klank van de doedelzak zijn het resultaat van de combinatie van deze componenten.