- Let op kop: De vorm van de notenkop geeft de nootwaarde aan. Een holle notenkop vertegenwoordigt een noot met een duur van één tel of minder, terwijl een gevulde notenkop een noot vertegenwoordigt die twee tellen of langer duurt.
- Stam: De steel verbindt de notenkop met de lijn of ruimte op de notenbalk. Stengels kunnen naar boven of naar beneden wijzen. Een stok die naar boven wijst, geeft aan dat de noot hoger wordt gespeeld dan de vorige noot, terwijl een stok naar beneden wijst op het tegenovergestelde.
- Vlag: Een vlag is een kleine lijn die zich uitstrekt vanaf de stam van een biljet. Elke vlag die aan een biljet wordt toegevoegd, trekt de helft van de oorspronkelijke waarde van het biljet af.
- Straal: Wanneer twee of meer noten achter elkaar worden gespeeld, kunnen ze met elkaar worden verbonden door een balk. Een balk is een horizontale lijn die de stengels van de bankbiljetten met elkaar verbindt.
- Punten: Een punt rechts van een nootkop geeft aan dat de noot langer moet worden gespeeld met de helft van zijn oorspronkelijke waarde. Een dubbele punt geeft aan dat de noot drie helften van de oorspronkelijke waarde langer moet worden gespeeld.
- Ongevallen: Accidentals zijn symbolen die de toonhoogte van een noot veranderen. De kruizen (#) en de platte (♭) verhogen en verlagen de toonhoogte van de noot respectievelijk met een halve toon.
- Lijnen en spaties: De notenbalk bestaat uit vijf horizontale lijnen en vier ruimtes ertussen. De noten worden op de lijnen en spaties geplaatst om hun toonhoogte aan te geven.
Hier is een tabel met een samenvatting van de verschillende nootwaarden:
| Opmerking | Aantal slagen |
|:-------------|:----------------|
| Hele noot | 4 |
| Halve noot | 2 |
| Kwartaalnoot | 1 |
| Achtste noot | 1/2 |
| Zestiende noot| 1/4 |
| Tweeëndertigste noot| 1/8 |
Er worden ook verschillende aanvullende symbolen en notaties gebruikt in muzieknotatie, waaronder:
- Sleutelsymbool: Het sleutelsymbool geeft aan welke lijn van de notenbalk welke noot vertegenwoordigt. De meest voorkomende sleutels zijn de vioolsleutel en de bassleutel.
- Sleutelhandtekening: De toonsoort geeft aan welke noten scherp of vlak moeten worden gespeeld.
- Maatsoort: De maatsoort aan het begin van een stuk vertelt je hoeveel tellen er in elke maat zitten.
- Maatlijnen: Maatlijnen verdelen de notenbalk in maten, waardoor de muziek wordt georganiseerd en de maat behouden blijft.
Door de muzieknotatie te begrijpen, kun je elk opgeschreven muziekstuk lezen en spelen.