1. Melodische patronen: Gebruik herhalende korte melodische patronen of motieven die een gevoel van voortdurende flow en beweging creëren.
2. Arpeggio's: Gebruik arpeggiofiguren die soepel en continu van de ene noot naar de andere bewegen.
3. Schalen en reeksen: Gebruik schalen en reeksen die oplopend of aflopend zijn om een gevoel van progressie te geven.
4. Legato-techniek: Speel met een vloeiende, verbonden (legato) techniek om de naadloosheid van de melodische lijnen te versterken.
5. Staccato: Contrasteer de legato-passages met af en toe staccatonoten om wat articulatie en variatie toe te voegen.
6. Gesynchroniseerde ritmes: Experimenteer met gesyncopeerde ritmes die een gevoel van ritmische verplaatsing creëren en de muziek vooruit helpen.
7. Vibrato: Pas subtiele vibrato toe op de noten om warmte en expressiviteit toe te voegen.
8. Boegcontrole: Gebruik gevarieerde en gecontroleerde strijktechnieken, zoals lange, aanhoudende bogen en korte, veerkrachtige slagen, om dynamiek en textuur te creëren.
9. Ornament: Voeg smaakvolle ornamenten toe, zoals trillers, siernoten en bijtende tonen om de melodische lijnen te verfraaien.
10. Harmonie en contrapunt: Overweeg om harmonische begeleiding of tegenmelodieën toe te voegen om de hoofdmelodie te ondersteunen en te versterken.
11. Oefenen: Zoals elke muzikale techniek vereist eeuwigdurende beweging oefening om de noodzakelijke coördinatie, vloeibaarheid en controle te ontwikkelen.
12. Inspiratie: Luister naar vioolstukken met eeuwigdurende bewegingselementen, zoals bepaalde passages in de concerten van Bach of de grillen van Paganini, om inspiratie en ideeën op te doen.
Onthoud dat perpetuum mobile gaat over het creëren van een gevoel van continue beweging en flow in de muziek, in plaats van vast te houden aan specifieke noten. Experimenteer met verschillende patronen, technieken en frasering om de muzikale gebaren en ideeën te vinden die het perpetuum mobile-concept op de viool het beste overbrengen.