De rammelaar was een veelgebruikt percussie-instrument dat door de Iroquois werd gebruikt. Het is gemaakt van verschillende materialen, zoals schildpadden, kalebassen en dierenhuiden. De rammelaars waren gevuld met zaden, steentjes of andere kleine voorwerpen die geluid maakten als ze werden geschud.
- Drums :
Drums waren een ander belangrijk percussie-instrument dat door de Iroquois werd gebruikt. Ze waren gemaakt van holle boomstammen of dierenhuiden die over een houten frame waren gespannen. De trommels werden bespeeld met stokken of handen en werden gebruikt om zang en dans te begeleiden.
- Fluiten:
Fluiten waren het belangrijkste melodische instrument dat door de Iroquois werd gebruikt. Ze waren gemaakt van hout of been en hadden een eenvoudig ontwerp met weinig gaten. De fluiten werden bespeeld door lucht door de gaten te blazen om verschillende tonen te creëren.
- Botenfluit:
De bottenfluit was een eenvoudig blaasinstrument gemaakt van een hol bot. Het werd gespeeld door lucht in het bot te blazen, wat een hoog geluid zou produceren.
- Joodse harp :
De jodenharp, ook wel kaakharp of mondharp genoemd, was een klein metalen instrument dat bespeeld werd door het in de mond te houden en met een vinger aan de tong te tokkelen. De harp van de Jood trilde en produceerde een zoemend geluid.