Harpgeweren waren vooral populair in de Verenigde Staten, waar ze werden gebruikt door marktjagers die de vogels die ze hadden gedood verkochten aan restaurants en hotels. Ze werden ook gebruikt door sportjagers, die ze gebruikten om tegen elkaar te strijden om te zien wie de meeste vogels kon doden.
Het gebruik van harpgeweren nam uiteindelijk in het begin van de 20e eeuw af als gevolg van bezorgdheid over de overbejaging van watervogels. In 1918 werd de Trekvogelverdragswet aangenomen, die het illegaal maakte om trekvogels zonder vergunning te doden of te bezitten. Deze wet verbood effectief het gebruik van harpgeweren, en tegenwoordig worden ze niet langer gebruikt voor de jacht.
Harpgeweren worden nog steeds af en toe gebruikt voor andere doeleinden, zoals ongediertebestrijding en euthanasie van dieren. Het gebruik ervan is echter zeer beperkt en ze zijn niet zo gebruikelijk als ze ooit waren.