In 'Song of Myself' schrijft Whitman:'Ik vier mezelf en zing mezelf,/En wat ik aanneem zul je aannemen,/Want elk atoom dat mij toebehoort, is net zo goed van jou...' Dit suggereert dat Whitman gelooft dat de dood is niet het einde van iemands bestaan, maar eerder een voortzetting ervan in een andere vorm. Hij schrijft ook:"Ik vraag de gewonde niet hoe hij zich voelt, want hij weet het;/ik ben tevreden/ik zie de dood van de andere kant." Dit suggereert dat Whitman gelooft dat de dood geen pijnlijke of onaangename ervaring is, maar eerder een vredige en bevrijdende ervaring.
Dickinson schrijft daarentegen in 'Omdat ik niet kon stoppen voor de dood':'En we passeerden de school, waar kinderen vochten,/In de pauze - in de ring -/We passeerden de velden met grazend graan - /We passeerden de ondergaande zon –/Of beter gezegd:hij passeerde ons...’ Dit suggereert dat Dickinson gelooft dat de dood plotseling en onverwacht komt, en dat het iets is dat indien mogelijk moet worden vermeden. Ze schrijft ook:'We stopten even voor een huis dat/een zwelling van de grond leek-/het dak was nauwelijks zichtbaar-/de kroonlijst-in de grond.' Dit suggereert dat Dickinson gelooft dat de dood een plaats van duisternis en opsluiting is.
Over het geheel genomen is de houding ten opzichte van de dood in "Song of Myself" feestelijk en levensbevestigend, terwijl deze in "Because I Could Not Stop for Death" angstig en pessimistisch is.