(Vers 1)
Te midden van de dromen van de omhelzing van middernacht,
Er bestaat een gezicht dat ik nog nooit heb gezien,
Een stem die diep van binnen weerklinkt,
Een vonk die mijn stoutste dromen doet ontbranden.
(Pre-refrein)
In het gefluister van de wind,
Ik hoor je lach lief en vriendelijk,
Verbeelding schildert je glimlach,
Een schatkamer die ik moet verzamelen.
(Koor)
Door een sluier van mysterie,
Ik ben gevallen voor iemand die nog moet zijn,
Ongeziene bewondering neemt zijn vlucht,
Ik vind vreugde in dit liefdesverhaal.
(Vers 2)
Jouw aanwezigheid achtervolgt al mijn gedachten,
Een melodie waar ik lang naar heb gezocht,
Als sterrenstof verspreid in de nacht,
Je verlicht mijn hart met stralende kracht.
(Brug)
Zoals een schilder een blanco doek bestrijkt,
Ik zie elk klein detail voor me,
Elke nuance, elk sierlijk gebaar,
Je wordt een kunstwerk, zo bijzonder.
(Koor)
Door een sluier van mysterie,
Ik ben gevallen voor iemand die nog moet zijn,
Ongeziene bewondering neemt zijn vlucht,
Ik vind vreugde in dit liefdesverhaal.
(Vers 3)
Elke droom, een glimp van wat zou kunnen zijn,
Dit gevoel, een lied dat je me hebt bevrijd,
Terwijl ik wacht tot onze paden elkaar kruisen,
Mijn hart zal dit tijdloze verlies vasthouden.
(Koor)
Door een sluier van mysterie,
Ik ben gevallen voor iemand die nog moet zijn,
Ongeziene bewondering neemt zijn vlucht,
Ik vind vreugde in dit liefdesverhaal.
(Outro)
Want in het rijk van de liefde onbekend,
Waar de draad van het lot zachtjes wordt genaaid,
Ik zal deze band diep koesteren,
Tot het moment dat je eindelijk gevonden wordt.