(Geschreven door:Ronnie Bowman, Russell Johnson en Sammy Shelor)
In een oud plattelandsstadje, waar de rivier stroomt
Leefde een eenvoudig soort mensen, die niemand kent
Bij de spoorlijn, in een verweerd huis
Leefde een oude man en zijn vrouw, helemaal alleen
(Koor)
Ze zaten op hun veranda en keken naar de wereld die voorbijging
In hun oude plattelandsstadje, onder een sterrenhemel
Ze haalden herinneringen op aan hun verleden en het leven dat ze leidden
In hun oude plattelandsstadje, totdat ze allebei dood waren
(Vers 2)
Hij was mijnwerker, zij werkte thuis hard
Een gezin stichten, met het weinige dat ze wisten
Ze waren rijk aan liefde en sterk in hun geloof
En ze hielden elkaar vast, ondanks alles
(Koor)
Ze zaten op hun veranda en keken naar de wereld die voorbijging
In hun oude plattelandsstadje, onder een sterrenhemel
Ze haalden herinneringen op aan hun verleden en het leven dat ze leidden
In hun oude plattelandsstadje, totdat ze allebei dood waren
(Brug)
In goede en slechte tijden stonden ze zij aan zij
Door een lach en een traan stierf hun liefde nooit
En toen de laatste dagen hen beiden naderden
Ze gingen samen naar het land daarachter
(Koor)
Ze zaten op hun veranda en keken naar de wereld die voorbijging
In hun oude plattelandsstadje, onder een sterrenhemel
Ze haalden herinneringen op aan hun verleden en het leven dat ze leidden
In hun oude plattelandsstadje, totdat ze allebei dood waren