Koor: Het lied van stadsbewoners weerklinkt, Door neonnachten en de omhelzing van de dageraad In bruisende plaatsen vinden ze genade, Een symfonie die zijn stem vindt.
Vers 2: Hun ochtenddans begint in de transitwerveling, Op bussen, treinen ontvouwen hun verhalen zich, Door drukke lanen marcheren ze verder, Omarmend de symfonie van de stad met een geeuw.
Koor: Het lied van stadsbewoners weerklinkt, Door neonnachten en de omhelzing van de dageraad In bruisende plaatsen vinden ze genade, Een symfonie die zijn stem vindt.
Brug: In smalle hoekjes en verborgen steegjes schilderen kunstenaars en dragen dichters liederen voor. Cafés gonzen van gefluister, hoop en gejuich. Vreemdelingen vinden troost en doorbreken angsten.
Vers 3: Als het donker wordt, ontbrandt de skyline, terwijl stadsbewoners hun verlangens najagen Onder een deken van stadslichten, vult een mix van kleuren hun zicht.
Koor: Het lied van stadsbewoners weerklinkt, Door neonnachten en de omhelzing van de dageraad In bruisende plaatsen vinden ze genade, Een symfonie die zijn stem vindt.
Uittro: Te midden van de onophoudelijke stadsbeat vinden Dwellers het tempo zoet. Vanaf de eerste ochtendgloed tot de laatste lichten vervagen, componeren ze een lied dat nooit waadt.