(Vers 1)
Raak haar zachte lippen aan en deel
Elke beven, beven, beven, beven, beven, beven, beven, beven, beven, beven, beven,
Elk trillend, trillend blad haar ogen,
De rozen ademen en blozen.
Haar ziel op mij vervalt leugens
Haar, haar haar haar haar haar haar, haar,
Haar lichaam lacht en sterft.
(Koor)
Raak haar zachte lippen aan en deel
Elk trillend blad haar ogen,
De rozen ademen en blozen.
Haar ziel op mij vervalt leugens,
Haar lichaam lacht en sterft.
(Vers 2)
Maar o! Ik sterf. Wat betekent deze vreemdheid hier?
Mijn stem wordt zwak en trilt als ik spreek.
Tevergeefs, helaas tevergeefs, klem ik haar ogen vast.
Haar blik is afstandelijk en haar hartslag klopt sneller.
Haar handen zijn koud. Oh! O, kom terug, kom terug,
Mijn liefste eerlijk, oh! Oh! Kom terug, kom terug,
Kom terug, kom terug, kom terug.
Oh! Kom terug, o, kom terug
En geef mij leven.
(Koor)
Raak haar zachte lippen aan en deel
Elk trillend blad haar ogen,
De rozen ademen en blozen.
Haar ziel op mij vervalt leugens,
Haar lichaam lacht en sterft.