Ik wou, ik wou dat ik een koe was,
Ik zou gras eten en erbij staan en mooooi.
Ik wou dat ik vier benen had,
En een staart die mijn vlieg wegzwiep,
Ik wou dat koeien konden praten,
Stel je eens voor wat ze allemaal zouden zeggen.
De dingen die ze konden vertellen,
Over hun leven en liefdes, zo geweldig,
(Koor)
Ik wou, ik wou dat ik een koe was,
Ik zou zo blij zijn als maar kan,
Kauwen op mijn herkauwer,
Denk dat het goed was.
Zou dat niet groots zijn?
Ik wou dat ik een koe was.
(Vers)
Ik wou, ik wou dat ik een koe was,
Een koe met grote bruine ogen,
Ik wou dat ik een uier had,
En verse melk kon geven,
Aan alle babykalfjes,
En laat ze groot en sterk worden.
(Koor)
Ik wou, ik wou dat ik een koe was,
Ik zou zo blij zijn als maar kan,
Kauwen op mijn herkauwer,
Denk dat het goed was.
Zou dat niet groots zijn?
Ik wou dat ik een koe was.
(Brug)
Ik zou een bel om mijn nek hebben,
En een label aan mijn oor,
En ik zou deel uitmaken van het plan van de natuur,
En ik zou niet weten wat angst was,
(Koor)
Ik wou, ik wou dat ik een koe was,
Ik zou zo blij zijn als maar kan,
Kauwen op mijn herkauwer,
Denk dat het goed was.
Zou dat niet groots zijn?
Ik wou dat ik een koe was.
(Outro)
Ik wou dat ik een koe was.
Ik wou dat ik een koe was.
Ik wou dat ik een koe was.
Moe, moo.