De nachtwind zei tegen het lammetje:‘Zie jij wat ik zie?
Hoog in de lucht, klein lammetje, zie jij wat ik zie?
Een ster, een ster, dansend in de nacht
Met een staart zo groot als een vlieger, met een staart zo groot als een vlieger"
(Koor)
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken
(Vers 2)
Het lammetje zei tegen de herdersjongen:‘Hoor jij wat ik hoor?
Klinkt door de lucht, herdersjongen, Hoor je wat ik hoor?
Een lied, een lied, hoog boven de bomen
Met een stem zo zacht als de stem van een briesje, met een stem zo zacht als de stem van een briesje"
(Koor)
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken
(Vers 3)
De herdersjongen zei tegen de wijzen:‘Weet jij wat ik weet?
In uw boeken zult u lezen, wijze mannen, in uw boeken zult u lezen
Over iemand die komt, een koning wiens licht
Zal zo helder op de wereld schijnen, zal zo helder op de wereld schijnen'
(Koor)
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken
(Brug)
Want Kerstmis is een tijd van vreugde, een tijd van geven en ontvangen
Een tijd van liefde, vrede en begrip
En alle dingen die we nodig hebben
(Koor)
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken
O, Kerstmis, Kerstmis
De kersttijd is aangebroken